Boccia-topsporter Daniel Perez zette de Nederlandse sportwereld op zijn kop toen hij in 2016 in Rio de Janeiro voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis een boccia-medaille wist te bemachtigen. In augustus dit jaar werd hij Europees kampioen boccia. ‘’Ik zeg vaak ‘just do more’! Maak iets unieks van je leven! Er is altijd iets dat je kunt verbeteren en of te leren. Het leven is volgens mij veel leuker en waardevoller als je in beweging blijft en als je aan nieuwe dromen blijft werken’’, aldus Daniel.
Door Denise Hoek
Je bent in augustus Europees kampioen boccia geworden: op het moment van winnen, wat ging er door je heen?
‘’Nou eigenlijk… OMG! Europees kampioen in eigen land met zoveel toeschouwers en fans (de tribunes waren helemaal vol). Dat ik dit nog mee mag maken! Dat dacht ik eigenlijk als eerste. Ik wás al trots op zo’n mooi EK in Nederland, maar toen ik individueel goud pakte en daarna nog een keer goud met het team was ik vooral trots op iedereen waarmee ik samen heb gewerkt naar dit moment.’’
Kun je meer over boccia vertellen?
‘’Boccia is een sport die op het eerste oog simpel lijkt, maar in de praktijk moeilijk is. Ik heb een eigen trainingsprogramma in Enschede. In het sportcentrum zit ROC-opleiding Sport en bewegen. Soms mogen studenten een wedstrijdje tegen mij doen. Ze verliezen altijd, omdat er veel bij komt kijken en dat verwachten mensen vaak niet. Boccia in de basis is heel simpel. Gooi zoveel mogelijk gekleurde ballen dichter bij de witte bal. De wereldtoppers gooien zoveel, dat ze ongeveer elke bal kunnen gooien waar ze die willen hebben. Als je dit niet vaak doet, dan mis je het gevoel hoe hard je bijvoorbeeld moet gooien. Daarnaast krijg je bij elke worp de keuze waar je de bal neer wil gooien of waar je een andere bal kan ketsen. Om eerst de juiste keuze te maken en deze ook nog goed uit te voeren vergt veel training. Dan heb ik nog niet eens over druk/stress, tijdsdruk, teamoverleg, camera’s, publiek. Al die factoren kunnen je worp en keuze beïnvloeden.’’
Wat betekent boccia voor jou?
‘’Ik zeg altijd dat boccia mijn kindje is. In 1994 begon ik met boccia. Ik zat toen nog op een Mytylschool in Enschede. Daar was ik al dol op sport. Op een vrijdagmiddag, ik was toen dertien jaar, kwam een gymleraar mij ophalen om een nieuwe sport uit te testen. Dit mocht ik elke week blijven doen tot aan de zomervakantie. Na deze zomervakantie ben ik verhuisd om naar de Werkenrode school te kunnen gaan. Ik koos voor deze school, omdat ik daar intern kon wonen en mezelf daar verder kon ontwikkelen met als doel zelfstandiger te kunnen leven.
Toen was ik nog heel erg beperkt in eigenlijk alles: ik kon niks zelf. Op Werkenrode hadden ze ook een grote sportclub, met veel sporten waar je na schooltijd heen kon gaan. Tot mijn verbazing was er ook een boccia club. Dit was de eerste boccia club in Nederland, die net twee jaar geleden gestart was. Al snel kwamen er meer mensen bij de club en toen hebben we besloten om met een klein groepje een demonstratieteam te beginnen. We gingen het hele land door en al snel kwamen er een paar clubs bij.
Tijdens de trainingen was het vaak wat improviseren. Er was nog niet veel materiaal en kennis beschikbaar en de spelers moesten zelf hun technieken ontwikkelen. Toen zijn we weer met een klein groepje begonnen om coaches en scheidsrechters op te leiden. We gingen in deze periode ook steeds meer samenwerken met België. In België was boccia al wel een grote sport. Boccia is rond 1982 ontwikkeld door de latere bondscoaches van België en Portugal. Ze hebben ons toen erg veel geholpen met hun kennis en ervaring. Van daaruit startte een Boccia Technische Commissie (BCT) om een nationale competitie te kunnen starten. Dit werd al snel een succes, waardoor er het eerste Nederlandse boccia kampioenschap (NK boccia) kwam. Toen was boccia in Nederland officieel geboren.
Mijn zelfstandigheid is echt enorm verbeterd door boccia. Ik ben gewoon een heel ander persoon geworden met ontelbare nieuwe mogelijkheden. Dit had vroeger niemand verwacht. Dit is voor mij veel meer waard dan al mijn prijzen die ik gewonnen heb.’’
Zijn successen belangrijk voor jou?
‘’Nee eigenlijk niet, maar het maakt het wel iets leuker en het opent makkelijker meer deuren. Ik werk met veel mensen samen, omdat ik naast het trainingsprogramma bij boccia TeamNL in Amsterdam ook een eigen trainingsprogramma heb in Enschede. Succes of medailles zie ik meer als een soort bevestiging dat we op de juiste weg zitten. Ik ben iemand die liever kijkt naar het proces samen met iedereen. Daar zitten eigenlijk altijd de waardevolle dingen in. Een medaille gebruik ik meer om een richting te bepalen om naartoe te werken. Maar waarmee en hoe we daar moeten komen, het proces dus daar zitten de echte ontwikkeling en de mooiste momenten in en juist dat is voor mij goud waard.’’
Je speelt boccia sinds je veertiende; hoe kijk je terug op het begin in vergelijking met waar je nu bent?
‘’Bij de sportclub waar ik begon kon ik maar een keer per week trainen. Dat is niet genoeg voor topsport. Het was echt zoeken en maar proberen. Toen jaren later topsport boccia in Nederland startte gingen we al snel met het Nederlandse boccia team meer trainen; van twee keer per maand naar vier keer per week. Ook kwamen er meer professionals bij, zoals een fysiotherapeut en een sportpsycholoog. Er ontstond een echt topsportprogramma dat van alle kanten ondersteund werd.’’
Sinds we op het Nationaal Trainingscentrum in Amsterdam trainen zijn er eigenlijk geen beperkingen of obstakels meer om goed te kunnen trainen en aan toernooien deel te kunnen nemen. Alles is tot in de puntjes geregeld. Ook kunnen we alle ondersteuning en kennis gebruiken van TeamNL. Je bent hier echt in een topsport omgeving vol professionals waar je als sporter gebruik van kan en mag maken.
Amsterdam is wel ver weg voor mij, daarom ben ik een trainingsprogramma gestart voor mezelf in Enschede en dit zelf steeds verder ontwikkeld. Eerst thuis in de woonkamer met vrijwilligers. Later ben ik een samenwerking begonnen met het Sportcentrum Universiteit Twente in Enschede, waar ik tot de dag van vandaag nog steeds train. Ik train zelf één keer per week in Amsterdam en vier keer per week in Enschede.’’
De vrijwilligers in Enschede gingen weg voor professionals. Ook kon ik gebruik maken van een eigen mentale coach en fysiotherapeut. Als dank hiervoor en om wat terug te geven (en vooral ook omdat ik het leuk vind) maakte we van mijn trainingsprogramma in Enschede een officieel leerbedrijf, zodat studenten bij ons kunnen stagelopen. We werken op dit moment samen met twee scholen (MBO en HBO). Op deze manier hebben we ook extra hulp bij het trainingsprogramma in Enschede. Ik vind het ook geweldig om zelf stagiaires te begeleiden. Stiekem ben ik super trots hierop.’’
Hoe kijk jij tegen CP aan?
”Ik ben eigenlijk iemand die nooit bezig is met ‘mijn beperking’. Veel mensen in mijn omgeving zeggen ook vaak: ‘Daniel doet gewoon mee en het gaat nooit over zijn beperking. Als je dingen goed aanpakt is het prima om met CP te leven, maar het gaat niet vanzelf. Wat veel mensen niet weten, en tegenwoordig bijna niet geloven, is dat ik van mijn geboorte tot ongeveer mijn zeventiende zeer beperkt was. Ik was lichamelijk zeer beperkt en mijn spraak was slecht. Ook verstandelijk was het niet top. Niet per se door mijn CP, maar door slechte begeleiding op school.
Ook moest ik veel naar therapie om mijn lichaam soepel te houden, waardoor ik erg veel van school miste. Men verwachtte dat ik niet verder zou komen dan een woonvorm en misschien dagactiviteitencentrum. Pas toen ik op mezelf ging wonen in Enschede (in een woonvorm) en ik echt met topsport bezig was, ging er bij mij een knop op. Dit was soms erg moeilijk voor therapeuten en begeleiders want ik ging toen steeds meer dingen doen en uitproberen die ik in hun ogen eigenlijk niet kon. Toch bleef ik dat doen en heb ik bewezen dat het wel kon.
Toen ik ‘te goed’ werd voor een woonvorm ging ik zelfstandig wonen met een beetje zorg van Fokus Wonen, terwijl men vroeger dacht dat ik nooit zelfstandig zou kunnen wonen. Ik heb dit met name te danken aan het vele fitnessen. Dokters en fysiotherapeuten zeiden vroeger dat fitness heel slecht is voor iemand met CP, maar ik hield van fitness en ik was nieuwsgierig dus ik deed het gewoon. Totdat iedereen verbaasd was over mijn vooruitgang.
Nu is dit compleet omgekeerd. ‘Heb je CP, ga vooral fitnessen!’ Mijn enthousiasme voor fitness heb ik nog steeds. Ook mijn basiskennis is sterk verbeterd door mijn leergierigheid. Ik heb mezelf bijna alles aangeleerd en ook heel veel geleerd professionals in de topsport. Veel dingen zelf uitgezocht en gelezen. Zoveel dat ik nu zelfs HBO studenten begeleid en naast topsportcarrière ben begonnen als life coach. Dit wordt mijn volgende grote doel naast en na mijn topsportcarrière.’’
Hoe belangrijk vind jij dat er sportdagen zoals die van CP Nederland worden georganiseerd?
‘’Superbelangrijk! Sport heeft mijn leven compleet veranderd. Specifiek in mijn geval boccia. Ik vind dat alle kinderen eigenlijk veel meer zouden moeten sporten en scholen hier ook veel meer aandacht aan moeten besteden. Helemaal bij kinderen en mensen met een beperking. Je kan zo veel leren en verbeteren door middel van sport. Ik denk dat ik daar het levende voorbeeld van ben.
Mijn zelfstandigheid is nu zo groot door sport dat mijn hulpvraag erg laag is. Van iemand uit een woonvorm met 24uurs-zorg en begeleiding naar iemand die zelfstandig woont met minimale zorg. Ik denk dat bijvoorbeeld zorgverzekeraars en de politiek meer sport zouden moeten stimuleren voor mensen met een beperking, omdat ze zich zo verder kunnen ontwikkelen.’’
Foto bovenaan: Mathilde Dusol
Foto onderaan: Facebook Andre Cats – Paralympic Team NL