Skip to content

Het ene kind is in staat zelfstandig te eten, het andere moet hierbij geholpen worden. Eten kan veel tijd in beslag nemen. Daarom is het van belang dat voldoende tijd wordt genomen, en het eten niet naar binnen wordt “geschoven”, met alle gevolgen van dien (verslikken bijvoorbeeld). Het stimuleren van het eten en drinken is van belang:

  • Afwijkende bewegingen van de tong (sabbelen, bijtreflex en kokhalzen) en de mond (mond- en lipsluiting) worden sterker als er niets aan gedaan wordt.
  • De spieren die tijdens het eten en drinken gebruikt worden, heeft je kind later ook nodig om te praten. Een verkeerd of onvoldoende gebruik van deze spieren heeft een negatief gevolg op de ontwikkeling van praten.
  • Als het eten of drinken niet prettig verloopt, kan dit zorgen voor grote spanning tussen ouder en kind.
  • Wanneer je kind te weinig voeding binnenkrijgt, kan er een groeiachterstand optreden.

Op de vervolgpagina’s lees je meer over verschillende aspecten van eten en drinken: reflux, zuigen, slikken, kauwen, afhappen, drinken uit een beker en zelfstandig eten en drinken.

Reflux

Reflux is het terugvloeien van voeding vanuit de maag in de slokdarm of zelfs tot in de keel of mond. Het wordt veroorzaakt door een slechte sluiting van de kringspieren tussen slokdarm en maag, waardoor de zure maaginhoud terug loopt naar de slokdarm. Deze is niet bestand tegen dit zuur. Het maagzuur brandt in op de wand van de slokdarm en veroorzaakt pijn. Op den duur kunnen hierdoor zweren ontstaan. Als het zuur veelvuldig terugloopt in de mond tast dit het glazuur van de tanden aan.
Ook kan reflux worden veroorzaakt door het langzaam leeglopen van de maaginhoud in de dunne darm en de slechte stuwbeweging van slokdarm en maag.

Reflux is te vermijden of te beperken:

  • Verdik de voeding met een bindmiddel, bijvoorbeeld Johannesbroodmeel.
  • Laat je kind zo min mogelijk vet voedsel eten. Vet voedsel blijft lang in de maag en kan daardoor eerder naar de slokdarm terugvloeien.
  • Vermijd zoveel mogelijk het nuttigen van zure en koolzuurhoudende dranken. Deze verergeren reflux.
  • Houd je kind na het voeden in een verticale positie, zodat de maag zich lager bevindt dan de mond. Ook kun je ervoor kiezen je kind op de rechterzij te leggen. Aan deze zijde loopt de maaginhoud in de dunne darm leeg.
  • Geef het eerste uur na de voeding geen druk op de buik. Buigspasmen geven druk op de buik. Deze kun je voorkomen door je kind vast te houden in de “gitaarhouding”.
  • Houd bij het eten en drinken rekening met de positie van de mond ten opzichte van de maag. Zorg ervoor dat de mond hoger is ten opzichte van de maag.
  • Gebruik medicijnen die de maaginhoud minder zuur maken. Milde antireflux-middelen zijn zonder recept te verkrijgen bij drogist of apotheek. Sterkere middelen worden voorgeschreven door een arts. Wanneer dit niet helpt, kan ook een medicijn gebruikt worden die de maag sneller laat leeglopen in de dunne darm.

Als bovenstaande niet helpt, kan een operatie overwogen worden waarbij de reflux wordt voorkomen. Lees meer hierover.

Zuigen

Mogelijke problemen bij het zuigen zijn

:

  • Het sluiten van de lippen rondom tepel of speen wordt bemoeilijkt door het strekspasme tijdens het zuigen. Door het spasme gaan hoofd en schouders naar achteren en gaat de mond open.
  • Het sluiten van de lippen rondom tepel of speen wordt bemoeilijkt door de verminderde kracht bij kinderen met hypotonie. [linknaar Wat is cerebrale parese/vormen]
  • Het strekken van het lichaam door het zien naderen van de fles en het voelen van de voeding in en rond de overgevoelige mond. Strekking van het lichaam heeft nadelige gevolgen voor het zuigen.

Tips bij het zuigen

:

Houding

In een gestrekte houding kan je kind moeite hebben met zuigen. Door de houding te corrigeren is het eenvoudiger om de lippen rond tepel of speen te leggen en te zuigen. Om de gestrekte positie te corrigeren, kun je rekening houden met de volgende tips:

  • Plaats je kind dwars bij je op schoot. Zorg dat je kind ontspannen zit. Hoe je dit kunt doen, kun je lezen in het gedeelte ‘zitten op schoot’.
  • Plaats je kind recht voor je op schoot. Je kind ligt hierbij op je bovenbenen, recht voor je. Je voeten steunen op een krukje, waardoor je kind in een holletje komt te liggen. Hierbij zijn de heupen gebogen, waardoor het meer ontspant. Plaats een kussen onder het hoofd, waardoor nek en schouders naar voren komen. Dit zorgt ook voor ontspanning. Daarnaast kun je druk geven op het borstbeen van je kind. Deze houding staat ook bekend als de ‘Schwester Liselotte-houding’.

De houding wordt het beste gehandhaafd wanneer er gevoed wordt in een rustige ruimte, waarbij je kind niet of nauwelijks wordt afgeleid. Kinderen hebben een grote belangstelling voor alles om zich heen. Zorg daarom dat je kind niet met zijn gezicht naar het raam zit. Laat je kind wel met zijn gezicht naar de deur toe zitten, om te voorkomen dat hij zich omdraait of strekt wanneer er iemand binnenkomt. Een kind wil degene zien die hem te eten geeft, kijk het daarom aan. Wanneer dit niet gebeurt, zal je kind zich naar je toe draaien, waardoor de houding niet gehandhaafd wordt.

Speen en fles

Bij de aanschaf van een speen of fles is er veel keuze. Met een logopediste kun je overleggen welke speen of fles bij je kind past. Let bij de keuze van een fles hierop:

  • Een te stugge of te slappe speen bemoeilijkt het zuigen.
  • Een groter gat in de speen vereenvoudigt het zuigen. Het kost minder kracht om de vloeistof uit de speen te zuigen. Je kind wordt hierdoor minder snel moe. Het risico van verslikken is wel groter. Ook komt er meer lucht naar binnen. Het gevoel van vol zijn wordt dan eerder bereikt, terwijl je kind onvoldoende voeding binnen heeft gekregen.
  • Een ‘banaanfles’ voorkomt dat het hoofd naar achteren gehouden moet worden. Dit voorkomt een strekspasme.
  • Een zogeheten Habermanfeeder voorkomt door middel van een speciaal membraan (vliesje) onderdruk in de fles. Hierdoor kost het minder moeite om de fles leeg te drinken. Dit kan handig zijn voor kinderen met hart- en longproblemen of een gehemelte spleet. Ook bevat deze fles een O-stand. In deze stand komt er nauwelijks vloeistof uit de fles ondanks dat het kind zuigt. Dit kan handig zijn als je kind te lang door zuigt en geen adempauze neemt.

Wanneer een kind niet zelf kan zuigen, kan sondevoeding enige tijd nodig zijn. Vloeibaar voedsel gaat hierbij via een slangetje door keel en slokdarm rechtstreeks naar de maag. Het is belangrijk voor de ontwikkeling van de mondspieren dat de periode van sondevoeding zo kort mogelijk wordt gehouden.

Langdurig gebruik van sondevoeding kan leiden tot irritatie van slijmvlies in mond en keel en kan ook de waarneming van prikkels beschadigen. Dit laatste kan leiden tot ernstige gedragsmatige eetproblemen.

Back To Top