Afhankelijk van de soort handicap van jou of je kind, kun je kiezen voor een van de volgende woonvormen:
Aangepast Wonen
Begeleid Wonen
Grote of kleine woonvorm
Particulier wooninitiatief
Aangepast Wonen
Fokus Wonen
Fokus verzorgt als enige landelijke organisatie de assistentie-verlening in zogenoemde ADL-clusters (Fokusprojecten). Een Fokuswoning maakt deel uit van een cluster van twaalf tot vierentwintig woningen die rond een centrale hulppost liggen. Fokuswoningen liggen in een gewone woonwijk. Een Fokuswoning is uitgerust met een aangepaste keuken, een aangepaste douche-toiletruimte, alarm- en intercomapparatuur en elektrische deurontgrendeling. Naast deze aanpassingen zijn ook individuele aanpassingen mogelijk.
Fokus helpt bij ‘algemene dagelijkse levensverrichtingen’ (ADL), 24 uur per dag, 7 dagen per week. De cliënt bepaalt wat er moet gebeuren, wanneer en hoe.
Zelfstandig aangepaste woning
Heb je helemaal geen hulp nodig bij de dagelijkse verzorging? Dan kun je er uiteraard ook voor kiezen om je intrek te nemen in een apartement of woning die is aangepast en voorzien van de juiste sanitaire voorzieningen maar waarbij je geen hulp kunt vragen. Raadpleeg voor meer mogelijkheden de woningcorporatie bij jou in de buurt.
Begeleid Wonen
Begeleid wonen voor mensen met een lichamelijke beperking betekent dat iemand zelfstandig woont en daarbij begeleiding krijgt vanuit een zorginstelling. Deze woonvorm is er voor mensen die van plan zijn om helemaal zelfstandig te gaan wonen, maar die begeleiding nodig hebben bij de overgang naar zelfstandig wonen.
Je huurt de woning van de instelling die ook de zorg biedt, van een woningcorporatie of particulier. Huur je van de instelling, dan gaat het meestal om een onzelfstandige woonruimte waar je voorzieningen als douche, toilet en keuken deelt met andere bewoners.
De begeleiding en de woning zijn dan ook tijdelijk. Als de begeleiding niet meer nodig is, moet je een ander huis zoeken.
Je kunt ook de woonruimte van een woningcorporatie of particulier huren en voor de begeleiding een contract afsluiten met een zorginstelling. Als de begeleiding niet meer nodig is, kun je in de woning blijven wonen.
Grote woonvorm
In een grote woonvorm wonen veel mensen met lichamelijke beperkingen bij elkaar. Deze mensen wonen zo zelfstandig mogelijk. Meestal is in een grote woonvorm alles bij de hand: hulp bij dagelijkse bezigheden, maaltijden, geneeskundige hulp en activiteiten voor overdag. Je deelt zelf je dag in en doet daarbij zoveel mogelijk zelf. Als je hulp nodig hebt moet je dit vragen. Om in een grote woonvorm te wonen heb je een indicatie nodig.
Kijk voor meer informatie op de website van Regelhulp.nl van de overheid
Kleine woonvorm
Een kleine woonvorm is voor mensen met een lichamelijke beperking of mensen met een meervoudige handicap. Zo’n vorm wordt ook wel gezinsvervangend tehuis voor lichamelijk gehandicapten genoemd. Het is mogelijk om er met zorg en begeleiding redelijk zelfstandig te wonen, met zo’n vijftien tot veertig anderen.
Iedere bewoner heeft in de meeste kleine woonvormen een eigen kamer. Een aantal voorzieningen worden gedeeld, zoals een keuken en een gemeenschappelijke huiskamer. Vaak is er wel een eigen badkamer en soms hebben de bewoners een eigen kitchenette (minikeuken).
In kleine woonvormen is beperkte hulp mogelijk. Er is ADL-hulp en begeleiding. Kleine woonvormen liggen verspreid over heel Nederland in gewone woonwijken. De opzet van de woonvormen verschilt. In de ene woonvorm ligt de nadruk op gezamenlijke activiteiten en in de andere juist op zelfstandigheid.
Particulier wooninitiatief
Een voorbeeld van een kleine woonvorm is een particulier wooninitiatief.
Je kunt samen met anderen een huis huren en daar gaan wonen zoals jij dat wilt. De begeleiding en zorg die je nodig hebt worden betaald uit het Persoonsgebonden budget (PGB). Om dat voor elkaar te krijgen is het belangrijk om een groep te vormen. Je noemt dat een particulier wooninitiatief.
Aan het realiseren van een wooninitiatief gaat veel voorbereiding vooraf. De initiatiefnemers moeten onderling overeenstemming bereiken over de opzet ervan en er moeten overeenkomsten worden gesloten met een woningcorporatie en met een zorgverstrekker. Vaak zijn er daarnaast ook nog andere partijen bij de realisering betrokken zoals de gemeente en de zorgverzekeraar.